Dutch » German

Translations for „aftuigen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

af·tui·gen <tuigde af, h. afgetuigd> [ɑftœyɣə(n)] VB trans

1. aftuigen (afranselen):

aftuigen

2. aftuigen:

aftuigen (trekdieren)
aftuigen (van de toom)

3. aftuigen scheepv.:

aftuigen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski