Dutch » German

Translations for „afzeggen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

af·zeg·gen <zei af/zegde af, h. afgezegd> [ɑfsɛɣə(n)] VB trans

1. afzeggen (meedelen dat iets niet doorgaat):

afzeggen
een bestelling afzeggen
een bezoeker afzeggen
uitgenodigde gasten afzeggen

2. afzeggen (opzeggen):

afzeggen
een tijdschrift afzeggen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski