Dutch » German

Translations for „buite“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

bui·ten: noun
sui·te: noun
bus·te: noun
buit: noun
bui·del: noun
bui·gen: verb
bui·zen: verb
bui·te·len: verb
bui·ten·af: adverb
bui·ten·om: adverb
bui·ten·st: adjective and adverb
bui·ig: adjective and adverb
eli·te: noun

You are viewing results spelled similarly: buiten , buit , buste , suite , buizen , buigen , buidel , buitenst , buitenom , buitenaf , buitelen , elite and buiig

bui·ten¹ <buiten|s> [bœytə(n)] N nt

buiten

Landhaus nt

buiten (landgoed)

Landgut nt

buiten (groot landgoed)

Landsitz m

sui·te <suite|s> [switə] N f

1. suite (kamer(s)):

suite

Suite f

suite

Appartement nt

kamers en suite

Zimmer en suite

2. suite muz.:

suite

Suite f

3. suite (gevolg van een vorst):

suite

Gefolge nt

bus·te <buste|s, buste|n> [bystə] N f

1. buste (boezem):

buste

Busen m

buste

Büste f

zij heeft een mooie buste

sie hat eine gut geformte Büste

2. buste (borstbeeld; paspop):

buste

Büste f

een gipsen buste

eine Gipsbüste

buit [bœyt] N m geen pl

buit

Beute f

buit (goed)

Beutegut nt

buit (geroofd)

Raub m

iets buit maken

etw erbeuten

met de buit gaan strijken

die Beute einstecken [o. einheimsen]

bui·del <buidel|s> [bœydəl] N m

buidel

Beutel m

bui·gen² <boog, h. gebogen> [bœyɣə(n)] VB trans (doen krommen)

buigen

beugen

buigen

biegen

het hoofd buigen

den Kopf neigen [o. senken]

het hoofd buigen fig

den Nacken beugen

de knieën buigen

die Knie beugen

zich over het werk buigen fig

sich in die Arbeit knien

een teen/stok buigen

einen Zeh krümmen/einen Stock biegen

iems wil buigen

jds Willen beugen

bui·zen² <buisde, h. gebuisd> [bœyzə(n)] VB trans Belg inf

buizen (laten zakken)

durchfallen lassen

buizen inf (een examen)

durchsausen lassen

buizen (een examen)

durchrasseln lassen inf

bui·te·len <buitelde, h./i. gebuiteld> [bœytələ(n)] VB intr

buitelen

purzeln

buitelen

kullern

buitelen

kegeln

bui·ten·af [bœytənɑf] ADV

1. buitenaf:

buitenaf (van, aan de buitenzijde)

von außen

buitenaf (van, aan de buitenzijde)

von der Außenseite

buitenaf (oppervlakkig)

oberflächlich

buitenaf (oppervlakkig)

flüchtig

2. buitenaf (afgelegen):

buitenaf

abgelegen

buitenaf

außerhalb

bui·ten·om [bœytə(n)ɔm] ADV

buitenom

außen herum

bui·ten·st [bœytənst] ADJ

buitenst (twee)

äußere(r, s)

buitenst (meer dan twee)

äußerste(r, s)

bui·ig <buiige, buiiger, buiigst> [bœyəx] ADJ

buiig

wechselhaft

buiig

unbeständig

eli·te <elite|s> [elitə] N f

elite

Elite f

Browse the dictionary

Dutch

Translations for „buite“ in the Dutch » German Dictionary

bui·ten1 <buiten|s> [bœytə(n)] N nt

sui·te <suite|s> [switə] N f

1. suite (kamer(s)):

2. suite muz.:

3. suite (gevolg van een vorst):

bus·te <buste|s, buste|n> [bystə] N f

1. buste (boezem):

2. buste (borstbeeld; paspop):

buit [bœyt] N m geen pl

bui·del <buidel|s> [bœydəl] N m

bui·gen2 <boog, h. gebogen> [bœyɣə(n)] VB trans (doen krommen)

bui·zen2 <buisde, h. gebuisd> [bœyzə(n)] VB trans Belg inf

bui·te·len <buitelde, h./i. gebuiteld> [bœytələ(n)] VB intr

bui·ten·af [bœytənɑf] ADV

1. buitenaf:

2. buitenaf (afgelegen):

bui·ten·om [bœytə(n)ɔm] ADV

bui·ten·st [bœytənst] ADJ

bui·ig <buiige, buiiger, buiigst> [bœyəx] ADJ

eli·te <elite|s> [elitə] N f

Browse the dictionary

Links to further information

Feedback

Vocabulary trainer

Synonyms

My search history

bui·ten¹ <buiten|s> [bœytə(n)] N nt

bui·gen² <boog, h. gebogen> [bœyɣə(n)] VB trans (doen krommen)

bui·zen² <buisde, h. gebuisd> [bœyzə(n)] VB trans Belg inf