Dutch » German

hon·derd1 [hɔndərt] N nt geen pl

1. honderd wisk.:

honderd (honderd stuks)
Hundert nt
honderd (getal honderd)
Hundert f
honderd (cijfer van de honderdtallen)
Hunderter m
deze eieren kosten twintig euro de honderd
diese Eier kosten zwanzig Euro das Hundert

hon·derd2 [hɔndərt] NUM

hon·derd3 [hɔndərt] NUM

honderd
hundert inv
psalm honderd
Psalm hundert

Usage examples with honderd

psalm honderd
Psalm hundert
€ 100,-, zegge honderd euro
100 €, in Worten: einhundert Euro
een briefje van honderd
ein Hunderter
honderd delen door tien
hundert durch zehn teilen
het briefje van honderd inf
der Hunderter
een dikke honderd euro
gute hundert Euro
een ellendige honderd euro
lumpige hundert Euro
een rottige honderd euro
lumpige hundert Euro inf
honderd en zoveel euro
etw über hundert Euro
voor honderd procent
hundertprozentig
meer dan honderd
über hundert
in coupures van honderd euro
in 100 Euro-Scheinen
zij heeft honderd euro gespaard
sie hat hundert Euro gespart
het bankbiljet van honderd euro
der Hunderteuroschein
honderd kilometer per uur rijden
mit hundert Stundenkilometern fahren
honderd euro wisselen in Zwitserse franken
hundert Euro gegen [o. in] Schweizer Franken umtauschen
op een diepte van honderd meter
in einer Tiefe von hundert Metern
de rekening komt boven de honderd euro
die Rechnung kommt auf über hundert Euro
deze eieren kosten twintig euro de honderd
diese Eier kosten zwanzig Euro das Hundert

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Browse the dictionaries
Most popular