Dutch » German

Translations for „jagen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ja·gen1 <jaagde/joeg, h. gejaagd> [jaɣə(n)] VB intr

1. jagen (op jacht zijn):

jagen
op ratten jagen

2. jagen (rusteloos streven):

jagen
naar eer en roem jagen

3. jagen:

jagen (snel gaan)
jagen ((zich) haasten)

ja·gen2 <jaagde/joeg, h. gejaagd> [jaɣə(n)] VB trans

3. jagen (dwingen tot snel(ler) gaan):

jagen
jagen
een paard jagen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski