Dutch » German

Translations for „trouwen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

trou·wen1 <trouwde, h. getrouwd> [trɑuwə(n)] VB trans

1. trouwen (ten huwelijk nemen):

trouwen

2. trouwen (in de echt verbinden):

trouwen

trou·wen2 <trouwde, i. getrouwd> [trɑuwə(n)] VB intr (huwen)


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski